Nadat ik mij de haring goed heb laten smaken ga ik verder met mijn trip door de stad. En nu ik het toch het woord ‘trip’ heb gebruikt, vertel ik je twee verhalen over de Trippenhuizen. Bij de Nieuwmarkt om de hoek op de Kloveniersburgwal, op nummer 29, staat het Groot Trippenhuis. Een huis dat in de 17e eeuw toebehoorde aan de puissant rijke familie Trip. Het was in die tijd het grootste woonhuis van de stad. Het eerste en meest bekende verhaal is dat de knecht van de gebroeders Trip kwam kijken naar de bouw van het huis. Hij sprak tot zijn meester: ‘’Mijnheer Trip, ik zou willen dat ik een huis had, zo breed als uw voordeur.’’ Trip dacht er eens over na en liet dus aan de overzijde van de gracht op nummer 26 een huis verrijzen dat inderdaad zo breed was als zijn voordeur! Beide panden bestaan nog steeds: het grote en het kleine Trippenhuis. Dat is één verhaal: een ander verhaal dat de ronde doet, is dat de gebroeders Trip hun minnaressen in het Kleine Trippenhuis stalden, zodat ze nu en dan even makkelijk naar de overkant konden trippelen. Noem het ‘de trippelzone’. Allebei mooie verhalen die veel Amsterdamse stadsgidsen je in smeuïg Mokums zullen vertellen. Maar welke van de twee verhalen waar is? Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geen van beiden. Het Kleine Trippenhuis werd pas in 1696 gebouwd en toen hadden de gebroeders Trip allebei al lang en breed een tuintje op hun buik. Wellicht zal het verhaal rond de Trippenhuizen altijd een geheim blijven. Feit is wel dat het Kleine Trippenhuis  inderdaad ongeveer zo breed is als de voordeur van het Grote Trippenhuis.